zondag 14 juni 2015

CAO als politieke speelbal

Voor veel werkenden lijkt de VVD een steeds grotere afstand te nemen tot hun positie, van meer flexibilisering tot zelfs een einde maken aan het ‘algemeen verbindend’ maken van cao’s. Bovendien zou dit de scheiding tussen zekerheiden van de ene kant van de arbeidsmarkt nog verder vergroten, boven de mensen die dus buiten die cao’s zouden vallen. En daarbij kan dat als het aan de VVD ligt dus verder gaan dan ZZP'ers die daar zelf voor 'kiezen.' Op die manier zal de ongelijkheid verder toenemen, de macht van werkgevers vergroot worden en daarmee zal er een definitief einde komen aan de ‘algemene bescherming van werknemers.’

De positie van werknemers staat de laatste tijd vaak in het politieke debat op het programma, want de arbeidsmarkt veranderd en ook de politiek kan daar niet meer omheen. Wat echter wel sterk opvalt is dat de VVD zich in deze discussie de focus legt op de positie van de werkgevers (traditionele achterban) en dat eigenlijk alle andere partijen in het centrum (D66, CDA) zoeken naar een afweging die past bij deze nieuwe arbeidsmarkt.
 

Waar komt de cao vandaan?

De visie van links, die de cao’s graag in al zijn facetten zouden behouden, die is in de veranderende maatschappij niet meer zo logisch. Want in cao’s worden vele zaken ondergebracht die daar van oorsprong niet horen. In de eerste cao uit 1894 werd er voor de diamantbewerkers uit Amsterdam een tariefafspraak vastgesteld. Pas in 1914 kwam de eerste landelijke cao, waar afspraken in stonden over kinderarbeid, werktijden en minimale beloningen. Dit was de omslag naar de arbeidsmarkt zoals we deze nu kennen.

Pas in 1947 kwam de Wet op de AVV, ofwel het algemeen verbindend verklaren van de cao afspraken. Dit instrument, bestaat om werknemers te beschermen die bij bedrijven werken die niet aangesloten zijn bij de werkgeversorganisaties. En is daarmee de schakel die ook deze groep beschermt, want de cao afspraken gelden dan voor de gehele sector. Dit algemeen verbinden verklaren wordt gedaan door de minister van sociale zaken en werkgelegenheid en is daarmee het sluitstuk van de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers over de arbeidsvoorwaarden.

Verandering hou je niet tegen

Ook robotisering brengt vragen over de
toekomst van de arbeidsmarkt met
zich mee.

We moeten erkennen dat de arbeidsmarkt veranderd, en ik ben er dan ook van overtuigd dat men dit ook op links zeker inziet. De vraag is echter alleen of zij niet, zoals pas gesteld door arbeidsmarktdeskundige
de Beer te laat zijn. Want de arbeidsmarkt veranderd snel, de positie van werknemers wordt steeds onzekerder en daarmee neemt de macht van de werkgevers snel toe. Enerzijds is dit logisch, want deze werkgevers ervaren ook dat hun markten sneller veranderen, andere eisen worden gesteld, digitalisering en robotisering steeds meer vorm krijgen en bovendien dat de conjunctuurwisselingen elkaar snel opvolgen.

Toch hebben ook deze werkgevers baat bij goede afspraken, zij weten dan immers waar ze aan toe zijn en hoe zij om kunnen gaan met de wisselingen die zij ervaren in het ondernemerschap. Daarom zou het misschien goed zijn om, zoals D66 en CDA nu ook al enkele keren benoemd hebben, te kijken naar de inhoud van de cao’s. Want hoort alles er wel in wat er nu in is ondergebracht? Is het niet tijd om bepaalde elementen door te schuiven naar de secondaire arbeidsvoorwaarden waar werkgevers en werknemers samen over kunnen onderhandelen? Want verandering hou je niet tegen, maar goede schoenen moet je nooit weggooien voordat je weet of je van die nieuwe geen blaren krijgt!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten